Scene uit boek 3 De strijd der Martalen

ring geel


(De scene speelt zich af onder een gletsjer in de gangen en spleten van het ijs)

Ze trokken omhoog naar de oorsprong van de gletsjer.
‘Stil Tono ik hoor trollen naderen.’
‘We staan in een veel te brede kloof om een aanval van de trollen op te kunnen vangen.’
Opeens zagen ze op een afstand van honderd meter een groep trollen uit een ijsspleet komen. De trollen zagen de
twee en aanvalskreten klonken door de ijstunnel.
Amnon stak haar laatste Syddrier in de ijswand, terwijl de trollen snel naderden.
‘Past-O-Mitasco!’schalde door de tunnel.
Terstond kropen de ijsridders geeuwend uit de ijswand.
‘Kom Tono, verder naar achteren, de trollen die langs de ijsridders afkomen vangen we zelf op. De elfenprinses
pakte haar boog en haar pijlenkoker en zette haar hurna klaar.
Tono deed hetzelfde en stak zijn twee zwaarden voor zich in het ijs.
De trollen vielen de enkele ijsridders aan die dood en verderf zaaiden onder de trollen. Maar de aanval van de
trollen was breed opgezet en al snel braken de eerste trollen door.
Pijlen floten door de lucht om met een korte plof de eerste trollen te stuiten.
Enkele trollen konden nog door de pijlen werden gestopt, toen Amnon en Tono de bogen aan de kant gooiden en
hun handwapens grepen om de naderende trollen op te vangen.
Tono maakte een schijnbeweging waardoor de knots naast hem in de grond sloeg. Tegelijkertijd stak hij zijn
zwaard naar voren wat bleef steken in het hart van de trol. Het andere zwaard zwiepte omhoog en sneed door de
keel van de trol die naast hem opdook. Naast hem zag hij hoe de hurna van de elfenprinses door de lucht zoefde
en vernietigend uithaalde naar elke naderende trol. Met enkele felle uitvallen konden ze de doorgebroken trollen
doden. Ze grepen hun bogen weer om de Syddrier te ondersteunen. De enkele ijsridders die over waren, zagen er
al gehavend uit. Kans om zich in de ijswand te herstellen kregen ze niet door de aanhoudende aanvallen van de
trollen. Wankelend op hun gehavende ijsbenen en met half gebroken wapens sloegen de ijsridders op de trollen
in. De rijen van de trollen werden sterk uitgedund. Terwijl naast de maaiende ijsridders de pijlen in de
trollenlijven vlogen hielden ze stand. Even later werd de laatste ijsridder uitgeschakeld, gevolgd door de laatste
dodelijke grom van de Syddrier. De laatste twintig trollen stormden naar voren aangevuurd door een grote
kapitein. Met hun pijlen konden ze de eerste trollen tegenhouden, waarna ze hun bogen weer aan de zijkant
gooiden en met de moed der wanhoop de strijd aangingen met de overgebleven trollen. Zingend vlogen de hurna
en de twee zwaarden door de lucht. Hakkend en houwend door het trollenvlees dunden ze de laatste rij van de
trollen uit. Tono zag hoe de kapitein zich op de elfenprinses stortte die zich volop verdedigde tegenover de
trollen die haar aanvielen. Hij dook onder een trol door en sneed de achillespezen van de trol door, die gillend in
elkaar zakte. Met een houw van zijn zwaard onthoofde hij de trol. Hij zag hoe Amnon onder zware druk stond.
Hij sprong naar voren en stak in de arm van de kapitein die brullend een stap achteruit deed om de nieuwe
aanvaller te zien.
De stenen knots vloog door de lucht en sloeg tegen zijn zwaard aan wat met een ontzettende kracht uit zijn hand
werd gerukt en tegen de ijswand aan sloeg. Met zijn andere zwaard stak hij in de voet van de grote trol die
brullend achteruit sprong. Hinkend op een voet zwaaide de trol zijn stenen knots, terwijl in zijn andere hand een
grote zwartglimmende dolk klaar stond om hem op te vangen. De stenen knots suisde naar beneden en Tono
schoot vooruit. Hij sloeg met zijn zwaard tegen de zwarte dolk aan, maar de kracht van de trol was veel sterker.
De dolk trok een diepe streep over zijn borst. Een scheurende pijn welde op in zijn lijf. Hij gooide zich met zijn
laatste krachten naar rechts en viel tegen de ijswand aan. Voordat hij weer overeind stond, schoot de trol naar
voren met zijn dolk. Opeens stokte de bewegingen van de trol. Hij zag hoe het lemmet van de hurna door de nek
stak en aan de voorkant uit de keel stak van de kapitein. Gorgelend greep de kapitein naar zijn keel, waar de
hurna al weer uitgetrokken was. Met een felle zwaai sneed de hurna de nek door van de trol. De ogen sperde zich
wijd open, terwijl een gorgelend geluid uit de keel kwam samen met bubbelend groen bloed. De trol keek Tono
aan met vreemd starende ogen en het hoofd viel langzaam naar links naast het trollenlijf. Met een laatste
krachtsinspanning gooide Tono zich naar links om niet bedolven te worden onder het kantelende trollenlijf.
Opeens voelde hij sterke armen aan zijn lichaam trekken en hij werd omhoog getild en keek in de ogen van
Amnon.