Scene boek 2 De Krater van de Hoop

de krater van de hoop 2


( scene speelt zich af in het woud van de mensen, waar Panksi de magiër en Kassar naar de verwoeste burchtstad
gaan)


Ver weg in het zuiden liepen Panksi, de magiër van de mensen en Kassar over de touwweg
naar de verwoeste burchtstad. De enkele mannen die ze tegenkwamen, probeerden hun weg
naar de grot te vinden. Ze verscholen zich in boomhutten als er trollen in de buurt waren.
De strijd in het woud was voorbij. Panksi schrok op van de krijs van een valk. Hij zag tussen
de bladeren boven hem de roofvogel vliegen. Hij keek in zijn staf en riep de valk naar
beneden. Kassar keek verbaasd naar de magiër die op de vogel wachtte. Door het bladerdak
zocht hij een weg naar de man. Even later zat de valk op een tak naast de touwweg en keek
de man tegenover hem aan.
‘Vertel valk, hoe staat de strijd?’
‘Woupo en het noordelijk woud zijn gevallen. De trollen trekken op naar de dwergenstad.’
‘Woupo gevallen.’ De valk sprong even kort op en keek angstig in het rond.
‘U moet weg hier, er nadert een vreemd dier, ik voel zijn aanwezigheid.’
‘Een vreemd dier, wat bedoel je?’
‘Ik weet het niet, het komt van het westen. Vlucht!’ De valk sprong op en vloog weg.
‘Kassar, de valk zegt dat een vreemd dier ons nadert vanuit het westen.’
‘Wat voor een vreemd dier?’
‘Weet ik niet, de valk vluchtte er voor weg en waarschuwde ons.’
Opeens schrokken de mannen. In het woud klonk een krakend geluid. In de verte zagen ze
een thucatalpaboom met donderend geraas omvallen. Alles in zijn val meesleurend, sloeg de
boom tegen de grond.
‘Wat is dat voor iets?’ Panksi zag dat de rode martaalring aan zijn vinger gloeide. Hij keek
naar de ring, maar werd door Kassar op iets anders gewezen. Op de bosgrond zagen ze de
grond bewegen. De bosgrond werd over een breedte van twee meter naar boven geduwd.
‘De Brubudu-e-bru. Een van de draken van de trollen. Een grote gele slang.’
‘Draken!’ Kassar keek vol ongeloof naar hem. Panksi keek naar de rode ring die sterk
gloeide.
‘De ring voelt hem.’ Opeens barstte de grond open onder hen. De grote kop van de
ontzagwekkende slang keek met zijn felgele ogen naar de jonge magiër.
‘Hij voelt de ring ook,’ siste Kassar. Panksi stond verstijfd van schrik en zag de kille gele
ogen van de slang. Hij draaide de ring in zijn handpalm en greep zijn staf vast. De slang
naderde en richtte zich op. Panksi richtte zijn staf op de kop van de slang en riep.
‘Eormtisal! ‘ Een dikke bliksemstraal schoot uit de staf en spatte uiteen op de kop van de
slang. Sissend en blazend kronkelde de slang om zijn as, proberend aan de bliksemstraal te
ontkomen, die op zijn kop brandde. Met een langgerekt gesis dook de slang onder de grond
en vluchtte weg. Opeens bewoog de touwweg. De mannen werden omhoog geduwd. De boom
van de touwweg was ontworteld. De boom met de touwweg viel om, de mannen in de val
meesleurde. Panksi greep zich vast aan zijn staf en aan het relingtouw van de touwweg en
viel naar beneden. Enkele meters boven de grond trok het touw van de touwweg opeens
strak en brak de val. De mannen vielen naar beneden, maar geen van hen raakten gewond.
Ze stonden op en Panksi hield zijn staf voor zich, terwijl Kassar zijn werpspies greep. Panksi
zag de slang uit de grond komen, richtte zijn staf op het ondier en schreeuwde.
‘Eormtisal!’ Een bliksemstraal spatte op de slang. Grote brandwonden verschenen op de kop
van de slang die in panische angst zich in de grond boorde. Toen de slang verdwenen was,
trok Panksi de staf terug.
‘Weg hier, voordat hij zich bedenkt en terugkomt.’ De twee grepen hun rugzakken en
vluchtten door het woud op zoek naar een onvernielde touwweg